Apotheek Malberg

Apotheek Malberg

Apotheek Malberg in Maastricht biedt u de beste service voor al uw zelfzorgmiddelen en geneesmiddelen op recept. Door persoonlijke aandacht en een goede samenwerking met huisartsen in de buurt, bieden wij u zorg op maat bij uw medicijngebruik.

Inschrijven

Medische Encyclopedie

Medische encyclopedie > Klachten zoeken > Klachten overzicht > Verstopping bij kinderen

Inhoud

Verstopping bij kinderen

Wat is verstopping bij kinderen?

Bij verstopping lukt het niet goed om te poepen. Uw kind poept minder dan 3 keer per week. De poep blijft te lang in de dikke darm en wordt daardoor hard en droog. Soms zijn het losse keutels.

Een ander woord voor verstopping is obstipatie.

 

Kan ik er zelf iets tegen doen?

  • Bij flesvoeding:
    • Gebruik 1 maatlepel melkpoeder per 30 milliliter water. Zorg dat de lepel vol is maar het poeder er niet bovenuit komt (afgestreken).
    • Doe geen extra water, slaolie of maïsolie in de flesvoeding. 
  • Zorg ervoor dat uw kind genoeg drinkt. Vanaf ongeveer 1 jaar heeft uw kind elke dag 1 tot 1,5 liter nodig.
  • Als uw kind 2 jaar of ouder is, is het belangrijk dat er genoeg vezels in de voeding zitten. Vezels houden vocht vast in de darmen. Daardoor wordt de poep zachter en werken de darmen beter.
    Vezels zitten vooral in: volkoren brood, roggebrood, aardappelen, volkoren pasta, zilvervliesrijst, bonen, erwten, linzen, groenten (ook rauwe groenten), fruit, zaden en noten.
    Vezels zitten ook in volkoren biscuit, muesli(repen), rijstwafels en popcorn.
  • Kinderen moeten minstens 1 uur per dag flink bewegen. Bijvoorbeeld buitenspelen, fietsen, zwemmen of sporten.
  • Vertel uw kind dat het meteen naar de wc moet gaan als hij of zij moet poepen.
  • Het kan helpen een poepdagboek bij te houden. Per dag schrijft u op of uw kind heeft gepoept, en zo ja wanneer. Schrijf op hoe de poep er uitzag en of uw kind (buik)pijn had. Bespreek het ingevulde dagboek met uw huisarts. Zo kan de huisarts zien hoe het poepen gaat.

Wat kan de apotheker voor mij doen?

Uw apotheker zorgt ervoor dat u uw medicijnen goed en veilig kunt gebruiken. Het maakt niet uit of u een medicijn korte tijd of langdurig nodig heeft.

  • Receptcontrole

De apotheker controleert elk recept. Bijvoorbeeld: is het juiste medicijn voorgeschreven en meegegeven, is de dosering goed, kan het medicijn samen met andere medicijnen die u gebruikt. Als het nodig is, overlegt uw apotheker met uw huisarts of specialist.

  • Overzicht van uw medicijnen

Uw apotheker houdt bij welke medicijnen u gebruikt. U kunt in de apotheek altijd om een overzicht van uw medicijnen vragen. Dit kunt u bijvoorbeeld meenemen als u uw specialist bezoekt, in het ziekenhuis wordt opgenomen of naar het buitenland gaat.

  • Delen van informatie over uw medicijnen met andere zorgverleners

Uw apotheker, huisarts en het ziekenhuis kunnen informatie over uw medicijnen met elkaar delen als dat nodig is voor uw behandeling. Dit mag alleen als U daar toestemming voor geeft.

  • Begeleiding bij nieuwe geneesmiddelen

Krijgt u een medicijn dat u in de afgelopen 12 maanden niet hebt gebruikt? Dan krijgt u extra uitleg over deze medicijnen.

  • Ondersteuning als u uw medicijnen weleens vergeet in te nemen

De apotheker heeft daar hulpmiddelen voor. Als uw zorgverzekeraar toestemming geeft, kan uw apotheker uw medicijnen per dag en per tijdstip van inname in aparte zakjes voor u laten verpakken.

  • Persoonlijk gesprek over uw medicijnen

Heeft u vragen over uw medicijnen, of problemen met het gebruik? Bijvoorbeeld moeite met slikken van medicijnen, openmaken van de verpakking, of last van een vervelende bijwerking? Vraag uw apotheker om een persoonlijk gesprek. Hij kijkt dan samen met u welke mogelijkheden er zijn om uw probleem te verhelpen.

  • Medicatiebeoordeling

Uw apotheker en huisarts kunnen u uitnodigen voor een gesprek over uw medicijnen. Dit is mogelijk bij patiënten ouder dan 65 jaar die langdurig meer dan 5 medicijnen gebruiken. Samen met u bespreken ze of er verbetering mogelijk is. Als u bijvoorbeeld last hebt van bijwerkingen van een medicijn kan het soms vervangen worden door een ander medicijn.

  • Zelfzorg

Bij de apotheek kunt u terecht voor advies over medicijnen die u zonder recept (= zelfzorgmedicijnen) kunt kopen, voor verbandmiddelen en cosmetica. De apotheek kan zelfzorgmedicijnen voor u opnemen in uw medicatiedossier. Dan kan de apotheker controleren of u ze veilig samen met uw receptmedicijnen kunt gebruiken.

  • Bezorgservice

Bent u moeilijk ter been? Informeer bij uw apotheek of zij uw medicijnen bij u thuis kunnen bezorgen.

In welke gevallen kan ik beter naar de huisarts gaan?

Bel uw huisarts als uw kind last heeft van verstopping en 1 of meer van deze klachten:

  • buikpijn
  • een vol of misselijk gevoel
  • overgeven
  • pijn bij het poepen
  • bloedverlies uit de anus
  • ziek voelen
  • koorts
  • weinig trek of geen trek in eten en drinken
  • afvallen

Bel ook uw huisarts als u 2 weken de adviezen heeft geprobeerd, maar de klachten van uw kind worden niet minder.

Welke medicijnen worden gebruikt bij

Laxeermiddelen
Laxeermiddelen worden ook wel laxantia genoemd. Ze zorgen ervoor, elk op hun eigen manier, dat de ontlasting zachter wordt gemaakt, waardoor het poepen makkelijker en minder pijnlijk wordt. Ze worden onderverdeeld aan de hand van de werking van het medicijn:

Vochtaantrekkende laxeermiddelen
Vochtaantrekkende laxeermiddelen worden slecht in het lichaam opgenomen. Ze blijven in de darmen aanwezig en trekken hier water aan. Hierdoor wordt de ontlasting zachter en wordt de darmbeweging van het laatste gedeelte van de dikke darm (colon) bevorderd. Voorbeelden zijn lactitol, lactulose en macrogol met elektrolyten.

Zwelmiddelen of volumevergrotende middelen
Zwelmiddelen of volumevergrotende middelen mengen zich met de darminhoud, nemen water op en maken de ontlasting zacht. Door het grotere volume van de ontlasting wordt de darm geprikkeld en neemt de darmbeweging darm toe. Een voorbeeld is het vezelproduct psylliumvezels.

Contactlaxantia
Contactlaxantia prikkelen het darmslijmvlies en beïnvloeden opname van water en zouten uit de darmen. Hierdoor neemt de hoeveelheid vocht in de darm toe en wordt de ontlasting zachter. Ook stimuleert het de darmbeweging. Voorbeelden zijn bisacodyl, picozwavelzuur, senna en sennosiden.

Glijmiddelen in een klysma
Glijmiddelen in een klysma hebben een zachtmakende werking op de poep. Voorbeelden zijn natriumfosfaat, natriumdocusaat en natriumlaurylsulfo-acetaat.

Terug naar overzicht